Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9
Er zijn 13 woorden eindigend met LEEDTgleedt kleedt sleedt —— afkleedt bekleedt inkleedt omkleedt ontleedt opkleedt —— aankleedt ontkleedt uitkleedt verkleedt 32 definities gevonden- gleedt — w. Gij-vorm verleden tijd van glijden.
- kleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kleden.
- sleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van sleden.
- afkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden.
- bekleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekleden.
- inkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden.
- omkleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omkleden.
- ontleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontleden.
- opkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden.
- aankleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden.
- ontkleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontkleden.
- uitkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden.
- verkleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkleden.
|