Lijst met woorden van 11 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 19 woorden van elf letters eindigend met ORUITblik␣vooruit denk␣vooruit gaan␣vooruit gaat␣vooruit ging␣vooruit help␣vooruit keek␣vooruit kijk␣vooruit komt␣vooruit kwam␣vooruit liep␣vooruit loop␣vooruit reed␣vooruit rijd␣vooruit snel␣vooruit stak␣vooruit werp␣vooruit zien␣vooruit ziet␣vooruit 41 definities gevonden- blik␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitblikken. — w. Gebiedende wijs van vooruitblikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- denk␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken. — w. Gebiedende wijs van vooruitdenken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken.
- gaan␣vooruit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan.
- gaat␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitgaan.
- ging␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitgaan.
- help␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruithelpen. — w. Gebiedende wijs van vooruithelpen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruithelpen.
- keek␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitkijken.
- kijk␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken. — w. Gebiedende wijs van vooruitkijken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken.
- komt␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitkomen.
- kwam␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitkomen.
- liep␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitlopen.
- loop␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitlopen. — w. Gebiedende wijs van vooruitlopen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitlopen.
- reed␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitrijden.
- rijd␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden. — w. Gebiedende wijs van vooruitrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden.
- snel␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitsnellen. — w. Gebiedende wijs van vooruitsnellen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- stak␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitsteken.
- werp␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitwerpen. — w. Gebiedende wijs van vooruitwerpen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitwerpen.
- zien␣vooruit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van vooruitzien.
- ziet␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitzien.
|