|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de vijfde tot laatste letter te kiezen
Klik om de vijfde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 15
Er zijn 20 woorden eindigend met PAARacteursechtpaar beschermpaar bespaar bijeenspaar bruidspaar echtpaar genenpaar homopaar koningspaar onpaar ontspaar opspaar ouderpaar ovipaar paar spaar uitspaar vivipaar woordpaar zwanenpaar 29 definities gevonden- acteursechtpaar — n. Partners die beiden spelen in toneelstukken en/of films.
- beschermpaar — n. Levenspartners met een hoge maatschappelijke positie die samen…
- bespaar — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besparen. — w. Gebiedende wijs van besparen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besparen.
- bijeenspaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen.
- bruidspaar — n. De twee mensen die met elkaar in het huwelijk treden.
- echtpaar — n. Twee mensen (m/m, m/v of v/v) die met elkaar getrouwd zijn m/m m/v of v/v.
- genenpaar — n. 2 genen met dezelfde functie waarvan de één van de moeder en… — n. 2 genen met (bijna) dezelfde functie die men beiden van de…
- homopaar — n. (Lhbt) twee personen van hetzelfde geslacht die een liefdesrelatie…
- koningspaar — n. Het echtpaar van de koningin met diens echtgenoot.
- onpaar — bijv. Niet even, oneven, geen paar vormende.
- ontspaar — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsparen. — w. Gebiedende wijs van ontsparen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsparen.
- opspaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen.
- ouderpaar — n. Twee volwassenen die samen verantwoordelijk zijn voor een of meer kinderen.
- ovipaar — bijv. (Dierkunde) eierleggend.
- paar — n. Twee geliefden die een relatie hebben. — n. Twee personen of zaken die bij elkaar horen. — voorn. Meerdere, maar niet heel veel.
- spaar — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen. — w. Gebiedende wijs van sparen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen.
- uitspaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen.
- vivipaar — bijv. Levende jongen ter wereld brengend.
- woordpaar — n. Twee woorden die op een of andere manier bij elkaar horen of…
- zwanenpaar — n. 2 zwanen die samen een koppel vormen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 1 woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 29 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
| |