Lijst met woorden van 9 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11
Er zijn 11 woorden van negen letters eindigend met PTUITdruipt␣uit floept␣uit knijpt␣uit schept␣uit schopt␣uit slaapt␣uit sleept␣uit sliept␣uit slijpt␣uit slurpt␣uit stulpt␣uit 33 definities gevonden- druipt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdruipen.
- floept␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfloepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfloepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitfloepen.
- knijpt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitknijpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitknijpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitknijpen.
- schept␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitscheppen.
- schopt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitschoppen.
- slaapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitslapen.
- sleept␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitslepen.
- sliept␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsliepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsliepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsliepen.
- slijpt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitslijpen.
- slurpt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslurpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslurpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitslurpen.
- stulpt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstulpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstulpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstulpen.
|