Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10
Er zijn 10 woorden eindigend met PLAKTplakt —— afplakt beplakt inplakt opplakt —— aanplakt volplakt —— vastplakt wildplakt —— dichtplakt 22 definities gevonden- plakt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van plakken.
- afplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken.
- beplakt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beplakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beplakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beplakken.
- inplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplakken.
- opplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opplakken.
- aanplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken.
- volplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volplakken.
- vastplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastplakken.
- wildplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wildplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wildplakken.
- dichtplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtplakken.
|