|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 12 13
Er zijn 22 woorden eindigend met PRATENaaneenpraten aanpraten afpraten bepraten bijpraten capraten cupraten doorpraten goedpraten inpraten meepraten mooipraten napraten ompraten praten uitpraten vastpraten verpraten volpraten voorbijpraten voorpraten wegpraten 35 definities gevonden- aaneenpraten — w. Verschillende delen van een programma met behulp van een praatje…
- aanpraten — w. Inergatief doorpraten. — w. Overgankelijk overhalen tot een bepaalde zienswijze. — w. Overgankelijk iemand (iets) op de mouw spelden.
- afpraten — w. Afdingen. — w. Zich uiten, iets helemaal ten einde toe bespreken.
- bepraten — w. Overgankelijk door praten iemand tot een verandering in zijn…
- bijpraten — w. Zorgen dat je weer alles van elkaar weet nadat je elkaar een…
- capraten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord capraat.
- cupraten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord cupraat.
- doorpraten — w. Zonder ophouden doorgaan met praten. — w. Iets bespreken met anderen met als doel om tot overeenstemming te komen.
- goedpraten — w. Overgankelijk argumenten aanvoeren om iets dubieus of verkeerds…
- inpraten — w. Overgankelijk inpraten op iemand of jezelf: proberen door veel…
- meepraten — w. Inergatief samen met anderen over een onderwerp praten. — w. Kunnen ~: ergens ervaring mee hebben, iets ook meegemaakt hebben.
- mooipraten — w. Niet noemen wat niet deugt en wat wel deugt overdrijven.
- napraten — w. Na een gebeurtenis even met elkaar praten over wat er gebeurd… — w. Niet al te kritisch in navolging van een ander iets zeggen.
- ompraten — w. Overgankelijk door praten van gevoelens doen veranderen.
- praten — w. Inergatief zich met behulp van de stem uiten. — w. (Figuurlijk) mondeling overleggen, onderhandelen.
- uitpraten — w. Niets meer te vertellen hebben. — w. Zonder onderbreking een verhaal afmaken. — w. Iets bespreken tot er een conclusie getrokken wordt.
- vastpraten — w. In een discussie met zichzelf in tegenspraak komen.
- verpraten — w. Veel tijd verknoeien door te praten in plaats van de handelen;… — w. Een geheim openbaren.
- volpraten — w. Met spreken de tijd vullen.
- voorbijpraten — w. Zijn mond voorbijpraten: dingen zeggen die men beter had kunnen verzwijgen. — w. Zijn neus voorbijpraten: dingen zeggen die men beter had kunnen verzwijgen. — w. Zichzelf voorbijpraten: dingen zeggendie men beter had kunnen verzwijgen.
- voorpraten — w. Iemand iets vertellen wat hij klakkeloos, zonder nadenken moet…
- wegpraten — w. Met veel woorden een indruk of opvatting weerleggen. — w. Iemand met woorden proberen ergens vandaan te halen.
| |