Lijst met woorden van 9 letters eindigend met Snelle modus Klik om de vijfde tot laatste letter te kiezen
Klik om de vijfde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 23 woorden van negen letters eindigend met RUITachteruit bagger␣uit boomfruit burger␣uit cijfer␣uit dokter␣uit faseer␣uit foeter␣uit gaf␣heruit ga␣vooruit honger␣uit kaffer␣uit ontspruit peuter␣uit scheer␣uit scheur␣uit schoor␣uit schuur␣uit uitspruit waaier␣uit zien␣eruit ziet␣eruit zonder␣uit 59 definities gevonden- achteruit — n. (Techniek) een versnelling die een mechaniek in achterwaartse… — bijw. Naar achteren gericht, in achterwaartse richting. — bijw. In ongunstige richting.
- bagger␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaggeren. — w. Gebiedende wijs van uitbaggeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaggeren.
- boomfruit — n. (Fruit) fruit van een boom.
- burger␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitburgeren. — w. Gebiedende wijs van uitburgeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitburgeren.
- cijfer␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitcijferen. — w. Gebiedende wijs van uitcijferen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitcijferen.
- dokter␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdokteren. — w. Gebiedende wijs van uitdokteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdokteren.
- faseer␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaseren. — w. Gebiedende wijs van uitfaseren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaseren.
- foeter␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren. — w. Gebiedende wijs van uitfoeteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren.
- gaf␣heruit — w. Enkelvoud verleden tijd van heruitgeven.
- ga␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan. — w. Gebiedende wijs van vooruitgaan. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan.
- honger␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithongeren. — w. Gebiedende wijs van uithongeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithongeren.
- kaffer␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkafferen. — w. Gebiedende wijs van uitkafferen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkafferen.
- ontspruit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van ontspruiten#gebiedende wijs…
- peuter␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpeuteren. — w. Gebiedende wijs van uitpeuteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpeuteren.
- scheer␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheren. — w. Gebiedende wijs van uitscheren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheren.
- scheur␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheuren. — w. Gebiedende wijs van uitscheuren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheuren.
- schoor␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitscheren.
- schuur␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschuren. — w. Gebiedende wijs van uitschuren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschuren.
- uitspruit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten.
- waaier␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaieren. — w. Gebiedende wijs van uitwaaieren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaieren.
- zien␣eruit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van eruitzien.
- ziet␣eruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van eruitzien.
- zonder␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzonderen. — w. Gebiedende wijs van uitzonderen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzonderen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 21 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 9 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|