|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11 13 15 17
Er zijn 14 woorden eindigend met SCHIKTaanschikt arbeidsgeschikt arbeidsongeschikt beschikt geschikt herschikt inschikt nevengeschikt ondergeschikt onderschikt ongeschikt opschikt rangschikt schikt 31 definities gevonden- aanschikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschikken.
- arbeidsgeschikt — bijv. Geschikt om te werken.
- arbeidsongeschikt — bijv. Niet in staat zijn om te werken (binnen het ’normale’ bedrijfsleven).
- beschikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschikken.
- geschikt — w. Vormt de lijdende vorm. — w. Vormt de voltooide tijden. — w. Attributief gebruikt.
- herschikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herschikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herschikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van herschikken.
- inschikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschikken.
- nevengeschikt — bijv. Zonder dat er sprake is van een gezagsverhouding. — bijv. Van iets dat het ergens onlosmakelijk en op gelijkwaardig niveau bijhoort.
- ondergeschikt — bijv. Van minder belang, bijkomstig, bijkomend. — bijv. Aan iemand onderworpen, van hem afhankelijk, van een lagere rang.
- onderschikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderschikken.
- ongeschikt — bijv. Niet goed voor wat je ermee wilt.
- opschikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken.
- rangschikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rangschikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rangschikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van rangschikken.
- schikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van schikken.
| |