Lijst met woorden van 9 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 14 woorden van negen letters eindigend met THUISbuurthuis hoor␣thuis houd␣thuis houdt␣huis jachthuis kersthuis komt␣thuis kwam␣thuis laat␣thuis liet␣thuis praathuis tuchthuis wachthuis werk␣thuis 27 definities gevonden- buurthuis — n. Gebouw, waarin aan sociaal-cultureel werk wordt gedaan voor…
- hoor␣thuis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren. — w. Gebiedende wijs van thuishoren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren.
- houd␣thuis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden. — w. Gebiedende wijs van thuishouden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden.
- houdt␣huis — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huishouden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huishouden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van huishouden.
- jachthuis — n. Landhuis oorspronkelijk bestemt voor jagers.
- kersthuis — n. (Kerst) een rijkelijk in kerstsfeer versierd huis, veelal voorzien… — n. (Kerst) een miniatuurhuisje als kerstdecoratie.
- komt␣thuis — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiskomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiskomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van thuiskomen.
- kwam␣thuis — w. Enkelvoud verleden tijd van thuiskomen.
- laat␣thuis — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van thuislaten#gebiedende wijs van thuislaten.
- liet␣thuis — w. Enkelvoud verleden tijd van thuislaten.
- praathuis — n. Plaats waar mensen bijeenkomen om (oefenen met) praten. — n. Purisme voor parlement.
- tuchthuis — n. Gevangenis voor misdadigers. — n. Tuchtschool.
- wachthuis — n. Gebouw waarin de bewakers of de wacht is gehuisvest of verblijft…
- werk␣thuis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiswerken. — w. Gebiedende wijs van thuiswerken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiswerken.
|