Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden van 5 letters eindigend met

Snelle modus

Klik om de vierde tot laatste letter te kiezen

Klik om de vierde tot laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat456789101112131415161718192021


Er zijn 14 woorden van vijf letters eindigend met UIS

abuisbruisdruisetuisgruiskluiskruislouis Louis Louis'pluissluisthuistruis

32 definities gevonden

  • abuis — n. Misvatting, vergissing, misverstand, fout. — bijv. Mis, verkeerd.
  • bruis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruisen. — w. Gebiedende wijs van bruisen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruisen.
  • druis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druisen. — w. Gebiedende wijs van druisen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druisen.
  • etuis — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord etui.
  • gruis — n. Kleine stukjes steen, grover dan stof, fijner dan brokken steen. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizen. — w. Gebiedende wijs van gruizen.
  • kluis — n. Een tegen inbraak en brand beveiligde kist of kast. — n. Een kluizenarij, een woning waar een kluizenaar verblijft. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kluizen.
  • kruis — n. (Wiskunde) geometrisch figuur waarin twee rechte lijnen elkaar snijden. — n. Constructie van twee onder een hoek aan elkaar vastgemaakte onderdelen. — n. Ongeluk of ellende.
  • louis — n. (Numismatiek) gouden munt uit Frankrijk die vernoemd is naar…
  • Louis — eig. (Mannelijke naam) jongensnaam.
  • Louis' — eig. Genitief van Louis.
  • pluis — n. Vlok droge, lichte stof met een open structuur. — n. Droge, lichte stof met een open structuur. — bijv. Zodat het deugt, in orde, naar behoren Het gebruik is beperkt…
  • sluis — n. (Scheepvaart) (waterbeheer) een kunstwerk om water te keren… — n. Een afgesloten ruimte met aan twee zijden een deur, waarvan… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluizen.
  • thuis — n. Een plek waar iemand woont en zich veilig voelt. — bijw. Op de eigen stek. — bijw. Bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.
  • truis — n. Tros, bosje. — n. (Verouderd) Bargoens drie.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven

Zie deze lijst voor:



Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.