|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11
Er zijn 17 woorden eindigend met ZEGGENzeggen —— afzeggen nazeggen omzeggen opzeggen —— aanzeggen herzeggen miszeggen ontzeggen toezeggen verzeggen —— voorzeggen waarzeggen weerzeggen zingzeggen —— terugzeggen voortzeggen 27 definities gevonden- zeggen — w. Overgankelijk mededelen, zich met taal uiten. — w. Overgankelijk betuigen. — w. Overgankelijk bevelen.
- afzeggen — w. Overgankelijk aangeven dat men niet gaat komen. — w. Inergatief ~ voor: aangeven dat men niet gaat komen.
- nazeggen — w. Herhalen wat iemand anders al gezegd heeft, bevestigen wat…
- omzeggen — w. Algemeen bekend maken dat iemand is overleden.
- opzeggen — w. Overgankelijk mededelen dat men een eerdere overeenkomst beëindigt. — w. Overgankelijk iets wat men uit het hoofd geleerd heeft laten horen.
- aanzeggen — w. Overgankelijk iemand iets enigszins plechtig laten weten.
- herzeggen — w. Herhalen, navertellen. — w. Een eerder gedane uitspraak terugnemen; terugkomen op een eerder…
- miszeggen — w. Met woorden iemand kwetsen. — w. Iets op een verkeerde manier zeggen, verspreken.
- ontzeggen — w. Overgankelijk iemand iets ~: een toelating weigeren of intrekken. — w. Wederkerend zich ~ afzien van het genot of gebruik van iets.
- toezeggen — w. Ditransitief (formeel) als belofte verklaren.
- verzeggen — w. Ditransitief (formeel) beloven om te doen of te geven. — w. Overgankelijk niet meer over iets kunnen beschikken omdat het… — w. Overgankelijk als belofte verbreken, er vanaf zien.
- voorzeggen — w. Stiekem iemand vertellen wat het antwoord op een vraag is die… — w. Voorspellen, aankondigen, aanzeggen, prediceren, profeteren.
- waarzeggen — w. Inergatief voorspellingen over de toekomst uiten op grond van…
- weerzeggen — w. Loochenen, ontkennen.
- zingzeggen — w. Overgankelijk (muziek) voordragen op muziek.
- terugzeggen — w. Reageren op wat iemand zegt.
- voortzeggen — w. Iets wat je gehoord hebt, aan andere mensen doorvertellen…
| |