Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van zeven letters bevattend met AANBaanbadt aanbakt aanbalk aanbeen aanbeet aanbelt aanberm aanbidt aanbied aanbijt aanbind aanblaf aanblik aanbond aanbood aanboor aanbots aanbouw aanbrak aanbrei aanbrug baanbed 33 definities gevonden- aanbadt — w. Gij-vorm verleden tijd van aanbidden.
- aanbakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbakken.
- aanbalk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbalken.
- aanbeen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbenen.
- aanbeet — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbijten.
- aanbelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbellen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbellen.
- aanberm — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbermen.
- aanbidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbidden.
- aanbied — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbieden.
- aanbijt — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbijten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbijten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbijten.
- aanbind — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbinden.
- aanblaf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblaffen.
- aanblik — n. De blik van iemand. — n. Het zien van iets. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken.
- aanbond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbinden.
- aanbood — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbieden.
- aanboor — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanboren.
- aanbots — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbotsen.
- aanbouw — n. (Bouwkunde) het bouwen van iets aan een ander gebouw. — n. (Bouwkunde) het aangebouwde. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbouwen.
- aanbrak — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbreken.
- aanbrei — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreien.
- aanbrug — n. Het gedeelte van een brug dat een hoofdoverspanning met het…
- baanbed — n. Deel van een weg waarover men rijdt; deel van een weg tussen de beide bermen. — n. Grindlaag waarover de dwarsliggers van een spoorbaan liggen.
|