Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 8 9 10 11 12 13
Er zijn 21 woorden bevattend met AJORmajor —— majors —— majoraan majoraat majoreer —— majoraten majoreert majoreren majoretje majorette Ursa␣Major —— majordomus majoreerde majorerend majoretjes majorettes majoriteit —— majoreerden majorerende —— majoriteiten —— majordomussen 29 definities gevonden- major — n. De oudere (achter namen om verschillende mensen met dezelfde… — n. (Onderwijs) hoofdvak waarin iemand afstudeert. — n. (Bedrijfskunde) bedrijf dat door zijn omvang binnen een bedrijfstak…
- majors — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord major.
- majoraan — n. (Plantkunde) (voeding) heestergewas waarvan de bladeren als…
- majoraat — n. Erfverdeling waarbij het te erven goed (zoals de titel "koning")…
- majoreer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majoreren. — w. Gebiedende wijs van majoreren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majoreren.
- majoraten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord majoraat.
- majoreert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majoreren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majoreren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van majoreren.
- majoreren — w. Onovergankelijk (financieel) (bij de uitgifte van aandelen…
- majoretje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord majorette.
- majorette — n. Dansmeisje dat in uniform meeloopt met een muziekkorps waarbij… — n. Combinatie van showdans, excerceren, ballet en twirlen.
- Ursa␣Major — eig. (Astronomie) de Latijnse naam van het sterrenbeeld de Grote Beer.
- majordomus — n. Hoofd van de huishouding.
- majoreerde — w. Enkelvoud verleden tijd van majoreren.
- majorerend — w. Onvoltooid deelwoord van majoreren.
- majoretjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord majorette.
- majorettes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord majorette.
- majoriteit — n. Meerderheid (van stemmen). — n. Meerderjarigheid.
- majoreerden — w. Meervoud verleden tijd van majoreren.
- majorerende — w. Verbogen vorm van majorerend, het onvoltooid deelwoord van majoreren.
- majoriteiten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord majoriteit.
- majordomussen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord majordomus.
Zie deze lijst voor:
|