Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 20 21
Er zijn 18 woorden van tien letters bevattend met AANSPaanspanden aanspannen aanspeelde aanspeette aanspelend aanspetend aanspinnen aanspoelde aanspoelen aansponnen aanspoorde aansporend aansporing aanspraken aanspreekt aanspreken aanspreker aanspringt 25 definities gevonden- aanspanden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanspannen.
- aanspannen — w. Overgankelijk voorspannen. — w. Overgankelijk (een rechtszaak) beginnen.
- aanspeelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanspelen.
- aanspeette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanspeten.
- aanspelend — w. Onvoltooid deelwoord van aanspelen.
- aanspetend — w. Onvoltooid deelwoord van aanspeten.
- aanspinnen — w. Overgankelijk iets ~ aan, al spinnend iets bevestigen.
- aanspoelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanspoelen.
- aanspoelen — w. Ergatief met het water meedrijven en vervolgens aan land komen te liggen. — w. Overgankelijk vormen door aanslibbing.
- aansponnen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanspinnen.
- aanspoorde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aansporen.
- aansporend — w. Onvoltooid deelwoord van aansporen.
- aansporing — n. Aanmoediging tot actie.
- aanspraken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanspraak. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanspreken.
- aanspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken.
- aanspreken — w. Overgankelijk toespreken. — w. Overgankelijk instemming of weerklank wekken. — w. Overgankelijk verantwoording of opheldering vragen.
- aanspreker — n. (Beroep) de aanzegger van een sterfgeval en de persoon die…
- aanspringt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspringen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspringen.
|