Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 25 woorden bevattend met ALANCbalanceer balanceerde balanceerden balanceerden␣uit balanceerde␣uit balanceert balanceert␣uit balanceer␣uit balanceren balancerend balancerende balanceren␣uit balancering balanceringen gebalanceerd nonchalance nonchalances ongebalanceerd uitbalanceer uitbalanceerde uitbalanceerden uitbalanceert uitbalanceren uitbalancerend uitbalancerende 35 definities gevonden- balanceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren. — w. Gebiedende wijs van balanceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren.
- balanceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van balanceren.
- balanceerden — w. Meervoud verleden tijd van balanceren.
- balanceerden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbalanceren.
- balanceerde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitbalanceren.
- balanceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van balanceren.
- balanceert␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbalanceren.
- balanceer␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren. — w. Gebiedende wijs van uitbalanceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren.
- balanceren — w. Inergatief evenwicht behouden om er niet vanaf te vallen.
- balancerend — w. Onvoltooid deelwoord van balanceren.
- balancerende — w. Verbogen vorm van balancerend, het onvoltooid deelwoord van balanceren.
- balanceren␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren.
- balancering — n. Het in evenwicht brengen of houden.
- balanceringen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord balancering.
- gebalanceerd — bijv. (Audio(visuele)-term) om aan te geven dat de mantel van…
- nonchalance — n. Het onvoldoende aandacht geven aan zaken, het verwaarlozen…
- nonchalances — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nonchalance.
- ongebalanceerd — bijv. (Audio(visuele)-term) om aan te geven dat de minpool van…
- uitbalanceer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- uitbalanceerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbalanceren.
- uitbalanceerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbalanceren.
- uitbalanceert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbalanceren.
- uitbalanceren — w. Heel precies het gewicht verdelen zodat het zwaartepunt precies… — w. (Figuurlijk) heel precies verschillende factoren met elkaar…
- uitbalancerend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbalanceren.
- uitbalancerende — w. Verbogen vorm van uitbalancerend, het onvoltooid deelwoord van uitbalanceren.
Zie deze lijst voor:
|