|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12
Er zijn 15 woorden bevattend met ATVOOgaat␣voor gaat␣vooraf gaat␣voorbij gaat␣voorop gaat␣voort gaat␣vooruit laat␣voor praat␣voor praat␣voorbij slaat␣voor staat␣voor staat␣voorop wat␣voor wat␣voor␣een zat␣voor 33 definities gevonden- gaat␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorgaan.
- gaat␣vooraf — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorafgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorafgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorafgaan.
- gaat␣voorbij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbijgaan.
- gaat␣voorop — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooropgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooropgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooropgaan.
- gaat␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortgaan.
- gaat␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitgaan.
- laat␣voor — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlaten#gebiedende wijs van voorlaten.
- praat␣voor — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpraten#gebiedende wijs van voorpraten.
- praat␣voorbij — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijpraten#gebiedende…
- slaat␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorslaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorslaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorslaan.
- staat␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorstaan.
- staat␣voorop — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooropstaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooropstaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooropstaan.
- wat␣voor — voorn. Welk/welke (soort), wat voor een.
- wat␣voor␣een — voorn. Welk, welke, wat voor.
- zat␣voor — w. Enkelvoud verleden tijd van voorzitten.
| |