|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 20 woorden bevattend met AANWENaanwen aanwend aanwendbaar aanwendde aanwendden aanwende aanwenden aanwendend aanwendende aanwending aanwendingen aanwendt aanwennen aanwennend aanwennende aanwensel aanwensels aanwenseltje aanwenseltjes aanwent 24 definities gevonden- aanwen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwennen.
- aanwend — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwenden.
- aanwendbaar — bijv. Bruikbaar, te gebruiken.
- aanwendde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanwenden.
- aanwendden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwenden.
- aanwende — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanwenden. — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanwennen.
- aanwenden — w. Overgankelijk gebruikmaken van. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwennen.
- aanwendend — w. Onvoltooid deelwoord van aanwenden.
- aanwendende — w. Verbogen vorm van aanwendend, het onvoltooid deelwoord van aanwenden.
- aanwending — n. Het iets ergens voor gebruiken.
- aanwendingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwending.
- aanwendt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwenden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwenden.
- aanwennen — w. Wederkerend zich ~: zich tot een gewoonte maken.
- aanwennend — w. Onvoltooid deelwoord van aanwennen.
- aanwennende — w. Verbogen vorm van aanwennend, het onvoltooid deelwoord van aanwennen.
- aanwensel — n. Hebbelijkheid.
- aanwensels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwensel.
- aanwenseltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanwensel.
- aanwenseltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwensel.
- aanwent — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwennen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwennen.
| |