|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 24 woorden bevattend met APITULcapitulant capituleer —— capitulatie capituleert capituleren —— capitulanten capitularium capitulaties capituleerde capitulerend recapituleer —— capitulariums capituleerden capitulerende recapitulatie recapituleert recapituleren —— recapitulaties recapituleerde recapitulerend —— capitulariumpje recapituleerden recapitulerende —— capitulariumpjes 34 definities gevonden- capitulant — n. Onderhandelaar over een capitulatie.
- capituleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capituleren. — w. Gebiedende wijs van capituleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capituleren.
- capitulatie — n. Internationaalrechtelijke verklaring dat een partij de strijd… — n. Verdrag waarin een staat afstand doet van jurisdictie binnen… — n. Belofte, vaak in de vorm van een eed, van een kandidaat-bestuurder…
- capituleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capituleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capituleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van capituleren.
- capituleren — w. Inergatief het verzet staken, zich overgeven.
- capitulanten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord capitulant.
- capitularium — n. (Geschiedenis) de gezamenlijke wetten van de Frankische koningen {1769}.
- capitulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord capitulatie.
- capituleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van capituleren.
- capitulerend — w. Onvoltooid deelwoord van capituleren.
- recapituleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. Gebiedende wijs van recapituleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren.
- capitulariums — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord capitularium.
- capituleerden — w. Meervoud verleden tijd van capituleren.
- capitulerende — w. Verbogen vorm van capitulerend, het onvoltooid deelwoord van capituleren.
- recapitulatie — n. Het recapituleren, (kort samenvatten van de inhoud).
- recapituleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van recapituleren.
- recapituleren — w. Overgankelijk de belangrijkste punten samenvatten.
- recapitulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord recapitulatie.
- recapituleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van recapituleren.
- recapitulerend — w. Onvoltooid deelwoord van recapituleren.
- capitulariumpje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord capitularium.
- recapituleerden — w. Meervoud verleden tijd van recapituleren.
- recapitulerende — w. Verbogen vorm van recapitulerend, het onvoltooid deelwoord van recapituleren.
- capitulariumpjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord capitularium.
Zie deze lijst voor:
| |