Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 18 19
Er zijn 14 woorden bevattend met ARCHEEmarcheer —— marcheert —— afmarcheer marcheer␣af marcheerde —— afmarcheert marcheerden marcheert␣af —— afmarcheerde marcheerde␣af —— afmarcheerden marcheerden␣af —— schuinsmarcheerder —— schuinsmarcheerders 23 definities gevonden- marcheer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marcheren. — w. Gebiedende wijs van marcheren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marcheren.
- marcheert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marcheren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marcheren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van marcheren.
- afmarcheer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren.
- marcheer␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren. — w. Gebiedende wijs van afmarcheren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren.
- marcheerde — w. Enkelvoud verleden tijd van marcheren.
- afmarcheert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren.
- marcheerden — w. Meervoud verleden tijd van marcheren.
- marcheert␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afmarcheren.
- afmarcheerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afmarcheren.
- marcheerde␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afmarcheren.
- afmarcheerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afmarcheren.
- marcheerden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afmarcheren.
- schuinsmarcheerder — n. (Persoon) iemand die geen net en braaf leven lijdt, omdat hij…
- schuinsmarcheerders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schuinsmarcheerder.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 13 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 38 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: 7 woorden
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|