|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een negende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 23 woorden bevattend met ARGUMENTargument argumentatie argumentatief argumentaties argumenteer argumenteerde argumenteerden argumenteert argumenten argumenteren argumenterend argumenterende argumentje argumentjes beargumenteer beargumenteerde beargumenteerden beargumenteert beargumenteren beargumenterend beargumenterende tegenargument tegenargumenten 33 definities gevonden- argument — n. Een aangevoerd feit in een discussie om een zienswijze te ondersteunen. — n. Een reden om iets te doen. — n. (Wiskunde), (informatica) een variabele waar een functie van afhangt.
- argumentatie — n. Bewijsvoering, aanvoering van argumenten.
- argumentatief — bijv. Bewijsvoerend.
- argumentaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord argumentatie.
- argumenteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argumenteren. — w. Gebiedende wijs van argumenteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argumenteren.
- argumenteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van argumenteren.
- argumenteerden — w. Meervoud verleden tijd van argumenteren.
- argumenteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argumenteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argumenteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van argumenteren.
- argumenten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord argument.
- argumenteren — w. Inergatief met argumenten tot een conclusie trachten te komen.
- argumenterend — w. Onvoltooid deelwoord van argumenteren.
- argumenterende — w. Verbogen vorm van argumenterend, het onvoltooid deelwoord van argumenteren.
- argumentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord argument.
- argumentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord argument.
- beargumenteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beargumenteren. — w. Gebiedende wijs van beargumenteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- beargumenteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van beargumenteren.
- beargumenteerden — w. Meervoud verleden tijd van beargumenteren.
- beargumenteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beargumenteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beargumenteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beargumenteren.
- beargumenteren — w. Overgankelijk met argumenten onderbouwen.
- beargumenterend — w. Onvoltooid deelwoord van beargumenteren.
- beargumenterende — w. Verbogen vorm van beargumenterend, het onvoltooid deelwoord…
- tegenargument — n. Een argument dat men tegen iets inbrengt.
- tegenargumenten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tegenargument.
Zie deze lijst voor:
| |