|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van acht letters bevattend met BLIJaanblijf afblijft bijblijf blijf␣aan blijf␣bij blijft␣af blijft␣na blijft␣op blijf␣uit blijf␣weg blijheid blijkend blijkens blijkjes blijspel blijvend blijvers ereblijk inblijde nablijft opblijft uitblijf verblijd verblijf wegblijf 48 definities gevonden- aanblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblijven.
- afblijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven.
- bijblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijblijven.
- blijf␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblijven. — w. Gebiedende wijs van aanblijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblijven.
- blijf␣bij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijblijven. — w. Gebiedende wijs van bijblijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijblijven.
- blijft␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afblijven.
- blijft␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nablijven.
- blijft␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opblijven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opblijven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opblijven.
- blijf␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven. — w. Gebiedende wijs van uitblijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven.
- blijf␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegblijven. — w. Gebiedende wijs van wegblijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegblijven.
- blijheid — n. Een positieve stemming.
- blijkend — w. Onvoltooid deelwoord van blijken.
- blijkens — voorz. Naar blijkt uit.
- blijkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord blijk.
- blijspel — n. (Toneel) een toneelstuk, film of boek dat het doel heeft het… — n. (Toneel) een toneelstuk, film of boek waarvan de afloop goed is.
- blijvend — bijv. Wat niet weggaat of verdwijnt. — w. Onvoltooid deelwoord van blijven.
- blijvers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord blijver.
- ereblijk — n. Teken van eer en dankbaarheid.
- inblijde — bijv. (Verouderd) zeer verheugd.
- nablijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven.
- opblijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opblijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opblijven.
- uitblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven.
- verblijd — bijv. Blij, verheugd, opgewekt. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblijden. — w. Gebiedende wijs van verblijden.
- verblijf — n. Het verblijven. — n. Een onderkomen. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verblijven.
- wegblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegblijven.
| |