Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van tien letters bevattend met BIJEEbijeenbind bijeenbond bijeengaar bijeenhoud bijeenkomt bijeenkwam bijeenraap bijeenriep bijeenroep bijeenvoeg bijeenzijn bind␣bijeen bond␣bijeen gaar␣bijeen houd␣bijeen komt␣bijeen kwam␣bijeen raap␣bijeen riep␣bijeen roep␣bijeen voeg␣bijeen 36 definities gevonden- bijeenbind — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbinden.
- bijeenbond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenbinden.
- bijeengaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeengaren.
- bijeenhoud — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenhouden.
- bijeenkomt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenkomen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenkomen.
- bijeenkwam — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenkomen.
- bijeenraap — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenrapen.
- bijeenriep — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenroepen.
- bijeenroep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen.
- bijeenvoeg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenvoegen.
- bijeenzijn — w. Onovergankelijk bij elkaar, samen zijn.
- bind␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbinden. — w. Gebiedende wijs van bijeenbinden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbinden.
- bond␣bijeen — w. Enkelvoud verleden tijd van bijeenbinden.
- gaar␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeengaren. — w. Gebiedende wijs van bijeengaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeengaren.
- houd␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenhouden. — w. Gebiedende wijs van bijeenhouden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenhouden.
- komt␣bijeen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenkomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenkomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijeenkomen.
- kwam␣bijeen — w. Enkelvoud verleden tijd van bijeenkomen.
- raap␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenrapen. — w. Gebiedende wijs van bijeenrapen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenrapen.
- riep␣bijeen — w. Enkelvoud verleden tijd van bijeenroepen.
- roep␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen. — w. Gebiedende wijs van bijeenroepen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen.
- voeg␣bijeen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenvoegen. — w. Gebiedende wijs van bijeenvoegen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenvoegen.
|