|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van tien letters bevattend met BRUIKbruiklenen bruikweren gebruikend gebruikers gebruikjes gebruikten gebruikt␣op hergebruik misbruiken misbruiker misbruikje misbruikte ongebruikt opgebruikt verbruiken verbruiker verbruikte wangebruik weggebruik xtc-gebruik 30 definities gevonden- bruiklenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikleen.
- bruikweren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikweer.
- gebruikend — w. Onvoltooid deelwoord van gebruiken.
- gebruikers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruiker.
- gebruikjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruik.
- gebruikten — w. Meervoud verleden tijd van gebruiken.
- gebruikt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgebruiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgebruiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opgebruiken.
- hergebruik — n. Het opnieuw gebruiken,de recycling. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergebruiken. — w. Gebiedende wijs van hergebruiken.
- misbruiken — w. Overgankelijk op een slechte wijze, d.w.z. overdadig gebruik… — w. Overgankelijk (pregnant) (iemand) op seksuele wijze mishandelen en uitbuiten. — w. Overgankelijk op laakbare wijze van iets (Macht, naamgeving…
- misbruiker — n. Iemand die misbruikt.
- misbruikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord misbruik.
- misbruikte — w. Enkelvoud verleden tijd van misbruiken.
- ongebruikt — bijv. Dat iets nog nooit gebruikt is en dus nog helemaal als nieuw… — bijv. Dat iets wat nuttig zou kunnen zijn niet benut wordt.
- opgebruikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgebruiken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgebruiken. — w. Voltooid deelwoord van opgebruiken.
- verbruiken — w. Overgankelijk bij gebruik opmaken.
- verbruiker — n. Iemand die iets verbruikt, een consument.
- verbruikte — w. Enkelvoud verleden tijd van verbruiken.
- wangebruik — n. Verkeerde gewoonte. — n. Benutting op een manier die verkeerd is.
- weggebruik — n. (Verkeer) het gebruiken van een weg.
- xtc-gebruik — n. Het gebruiken van xtc.
| |