Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 18
Er zijn 17 woorden van acht letters bevattend met BREEKaanbreek afbreekt breek␣aan breek␣los breekmes breekt␣af breekt␣in breekt␣op breek␣uit breek␣weg inbreekt losbreek ontbreek opbreekt uitbreek verbreek wegbreek 38 definities gevonden- aanbreek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken.
- afbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken.
- breek␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken. — w. Gebiedende wijs van aanbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken.
- breek␣los — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbreken. — w. Gebiedende wijs van losbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbreken.
- breekmes — n. Een uitschuifbaar hobbymes waarvan men steeds een gebruikt…
- breekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbreken.
- breekt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbreken.
- breekt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbreken.
- breek␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. Gebiedende wijs van uitbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken.
- breek␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbreken. — w. Gebiedende wijs van wegbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbreken.
- inbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken.
- losbreek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbreken.
- ontbreek — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbreken. — w. Gebiedende wijs van ontbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbreken.
- opbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken.
- uitbreek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken.
- verbreek — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreken. — w. Gebiedende wijs van verbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreken.
- wegbreek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbreken.
|