Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10
Er zijn 16 woorden bevattend met BIEDTaanbiedt afbiedt biedt biedt␣aan biedt␣af biedt␣mee biedt␣onder biedt␣op biedt␣over gebiedt meebiedt onderbiedt ontbiedt opbiedt overbiedt verbiedt 43 definities gevonden- aanbiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbieden.
- afbiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbieden.
- biedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bieden.
- biedt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbieden.
- biedt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbieden.
- biedt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meebieden.
- biedt␣onder — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderbieden.
- biedt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbieden.
- biedt␣over — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overbieden.
- gebiedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gebieden.
- meebiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebieden.
- onderbiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbieden.
- ontbiedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontbieden.
- opbiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden.
- overbiedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overbieden.
- verbiedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbieden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbieden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbieden.
|