Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 15 17 18 19
Er zijn 21 woorden bevattend met BIJKLbijklank bijklanken bijklets bijkletsen bijkletsend bijkletst bijkletste bijkletsten bijklus bijkluskampioen bijkluskampioenen bijkluskampioentje bijkluskampioentjes bijklussen bijklussend bijklussende bijklusser bijklussers bijklust bijkluste bijklusten 24 definities gevonden- bijklank — n. Een associatie die onwillekeurig door iets wordt opgeroepen. — n. (Muziek) meeklinkende ongewenste klank.
- bijklanken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bijklank.
- bijklets — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkletsen.
- bijkletsen — w. Door gezellig praten elkaar weer op de hoogte brengen van alle nieuwtjes.
- bijkletsend — w. Onvoltooid deelwoord van bijkletsen.
- bijkletst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkletsen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkletsen.
- bijkletste — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijkletsen.
- bijkletsten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van bijkletsen.
- bijklus — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijklussen.
- bijkluskampioen — n. (Beroep) iemand die een kampioen is in het bijklussen.
- bijkluskampioenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bijkluskampioen.
- bijkluskampioentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bijkluskampioen.
- bijkluskampioentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bijkluskampioen.
- bijklussen — w. Inergatief werk verrichten naast of buiten een officieel dienstverband om.
- bijklussend — w. Onvoltooid deelwoord van bijklussen.
- bijklussende — w. Verbogen vorm van bijklussend, het onvoltooid deelwoord van bijklussen.
- bijklusser — n. Iemand die bijklust.
- bijklussers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bijklusser.
- bijklust — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijklussen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijklussen.
- bijkluste — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijklussen.
- bijklusten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van bijklussen.
|