|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 15 19 20
Er zijn 19 woorden bevattend met BLIJKblijk —— blijke blijkt —— blijken blijkje —— blijkend blijkens blijkjes ereblijk —— blijkbaar blijkende —— ereblijken huldeblijk —— liefdeblijk —— huldeblijken —— liefdeblijken —— klaarblijkelijk —— klaarblijkelijkheid —— klaarblijkelijkheden 26 definities gevonden- blijk — n. Een teken waaruit iets blijkt, bijvoorbeeld deelname. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijken. — w. Gebiedende wijs van blijken.
- blijke — n. Datief mannelijk en onzijdig van blijk, archaïsche vorm die…
- blijkt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van blijken.
- blijken — w. Koppelwerkwoord uit iets duidelijk (geworden) zijn. — w. Modaal werkwoord ~ te zijn uit iets duidelijk (geworden) zijn. — w. Naar buiten zichtbaar laten worden.
- blijkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord blijk.
- blijkend — w. Onvoltooid deelwoord van blijken.
- blijkens — voorz. Naar blijkt uit.
- blijkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord blijk.
- ereblijk — n. Teken van eer en dankbaarheid.
- blijkbaar — bijv. Duidelijk. — bijw. Kennelijk.
- blijkende — w. Verbogen vorm van blijkend, het onvoltooid deelwoord van blijken.
- ereblijken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ereblijk.
- huldeblijk — n. Teken van grote instemming, verering of respect.
- liefdeblijk — n. Uiting van genegenheid.
- huldeblijken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord huldeblijk.
- liefdeblijken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord liefdeblijk.
- klaarblijkelijk — bijv. Kennelijk.
- klaarblijkelijkheid — n. (Filosofie) het klaarblijkelijk zijn.
- klaarblijkelijkheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord klaarblijkelijkheid.
| |