|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 20 woorden bevattend met BELANDbeland —— belande belandt —— belandde belanden —— aanbeland beland␣aan belandden belandend —— aanbelandt belandende belandt␣aan —— aanbelandde aanbelanden belandde␣aan belanden␣aan —— aanbelandden aanbelandend belandden␣aan —— aanbelandende 30 definities gevonden- beland — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belanden. — w. Gebiedende wijs van belanden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belanden.
- belande — w. Aanvoegende wijs van belanden.
- belandt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belanden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belanden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van belanden.
- belandde — w. Enkelvoud verleden tijd van belanden.
- belanden — w. Ergatief min of meer bij toeval op een bepaalde plaats geraken, terechtkomen. — w. Ergatief, (scheepvaart) met het schip onverhoeds aan land geraken.
- aanbeland — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden.
- beland␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden. — w. Gebiedende wijs van aanbelanden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden.
- belandden — w. Meervoud verleden tijd van belanden.
- belandend — w. Onvoltooid deelwoord van belanden.
- aanbelandt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden.
- belandende — w. Verbogen vorm van belandend, het onvoltooid deelwoord van belanden.
- belandt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbelanden.
- aanbelandde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbelanden.
- aanbelanden — w. Ergatief ergens terechtkomen, oorspronkelijk per schip.
- belandde␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanbelanden.
- belanden␣aan — w. Meervoud tegenwoordige tijd van aanbelanden.
- aanbelandden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbelanden.
- aanbelandend — w. Onvoltooid deelwoord van aanbelanden.
- belandden␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanbelanden.
- aanbelandende — w. Verbogen vorm van aanbelandend, het onvoltooid deelwoord van aanbelanden.
Zie deze lijst voor:
| |