Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van negen letters bevattend met CHEPafschepen afscheper afschepte cache-pots herschept inschepen omschepte opschepen opschepte overschep schepen␣af schepende schepenen schepen␣in schepen␣op schep␣over scheppend scheppers schepping schepsels schepte␣af schepte␣om schepte␣op schept␣uit uitschept 35 definities gevonden- afschepen — w. Overgankelijk onder valse voorwendselen iemand onverrichter zake wegsturen.
- afscheper — n. Iemand die rechtvaardige verzoeken en vragen van een ander…
- afschepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afscheppen.
- cache-pots — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord cache-pot.
- herschept — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van herscheppen.
- inschepen — w. Wederkerend zich ~: aan boord gaan van een schip voor een reis ermee.
- omschepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omscheppen.
- opschepen — w. Iemand ergens mee belasten terwijl je er zelf ook verantwoordelijkheid…
- opschepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opscheppen.
- overschep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overscheppen.
- schepen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afschepen.
- schepende — w. Verbogen vorm van schepend, het onvoltooid deelwoord van schepen.
- schepenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schepen.
- schepen␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van inschepen.
- schepen␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opschepen.
- schep␣over — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overscheppen. — w. Gebiedende wijs van overscheppen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overscheppen.
- scheppend — w. Onvoltooid deelwoord van scheppen. — bijv. Iets (kunstzinnigs) makend. — bijv. Alsof je met een schop iets optilt en verplaatst.
- scheppers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schepper.
- schepping — n. Iets nieuws dat uit het niets gemaakt is. — n. (Religie) het heelal zoals dat door God uit het niets gemaakt is.
- schepsels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schepsel.
- schepte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afscheppen.
- schepte␣om — w. Enkelvoud verleden tijd van omscheppen.
- schepte␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opscheppen.
- schept␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitscheppen.
- uitschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 23 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: 21 woorden
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 11 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|