|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 8 10 11 12 13 14 15
Er zijn 22 woorden bevattend met CANONcanon canonicaat canonicaatje canonicaatjes canonicaten canoniek canonisatie canonisaties canonisatietje canonisatietjes canoniseer canoniseerde canoniseerden canoniseert canoniseren canoniserend canoniserende canonisering canoniseringen canons erfpachtcanon erfpachtcanons 30 definities gevonden- canon — n. (Muziek) de strengste vorm van een meerstemmige compositie… — n. Het geheel van belangrijke personen, teksten, kunstwerken… — n. Overeengekomen standaardinhoud, bijvoorbeeld van de Bijbel.
- canonicaat — n. (Religie) de waardigheid en taken van een kanunnik.
- canonicaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canonicaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canonicaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canoniek — bijv. Standaard deel uitmakend van of overeenstemmend met een bepaalde canon. — bijv. Kerkrechtelijk. — bijv. Standaard voorgeschreven.
- canonisatie — n. Een heiligverklaring.
- canonisaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
- canonisatietje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
- canonisatietjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
- canoniseer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. Gebiedende wijs van canoniseren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren.
- canoniseerde — w. Enkelvoud verleden tijd van canoniseren.
- canoniseerden — w. Meervoud verleden tijd van canoniseren.
- canoniseert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van canoniseren.
- canoniseren — w. Overgankelijk tot canon maken.
- canoniserend — w. Onvoltooid deelwoord van canoniseren.
- canoniserende — w. Verbogen vorm van canoniserend, het onvoltooid deelwoord van canoniseren.
- canonisering — n. Het tot een canon maken.
- canoniseringen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisering.
- canons — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canon.
- erfpachtcanon — n. Vast bedrag dat jaarlijks voor een erfpacht betaald moet worden.
- erfpachtcanons — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord erfpachtcanon.
Zie deze lijst voor:
| |