Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 17 woorden bevattend met CCINEvaccine —— vaccines —— vaccineer —— vaccineert vaccineren —— revaccineer vaccineerde vaccinerend —— revaccineert revaccineren vaccineerden vaccinerende —— revaccineerde revaccinerend vaccinebewijs —— revaccineerden revaccinerende 25 definities gevonden- vaccine — n. (Medisch) vaccin.
- vaccines — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaccine.
- vaccineer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren. — w. Gebiedende wijs van vaccineren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren.
- vaccineert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vaccineren.
- vaccineren — w. Overgankelijk een injectie met een vaccin geven.
- revaccineer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revaccineren. — w. Gebiedende wijs van revaccineren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revaccineren.
- vaccineerde — w. Enkelvoud verleden tijd van vaccineren.
- vaccinerend — w. Onvoltooid deelwoord van vaccineren.
- revaccineert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revaccineren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revaccineren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van revaccineren.
- revaccineren — w. (Medisch) overgankelijk opnieuw inenten.
- vaccineerden — w. Meervoud verleden tijd van vaccineren.
- vaccinerende — w. Verbogen vorm van vaccinerend, het onvoltooid deelwoord van vaccineren.
- revaccineerde — w. Enkelvoud verleden tijd van revaccineren.
- revaccinerend — w. Onvoltooid deelwoord van revaccineren.
- vaccinebewijs — n. (Medisch) bewijs dat men gevaccineerd is tegen een bepaalde ziekte.
- revaccineerden — w. Meervoud verleden tijd van revaccineren.
- revaccinerende — w. Verbogen vorm van revaccinerend, het onvoltooid deelwoord van revaccineren.
Zie deze lijst voor:
|