|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 9 10 11 12 13 14
Er zijn 22 woorden bevattend met DUPLIduplicaat duplicaatje duplicaatjes duplicaten duplicatie duplicaties duplicator duplicatoren duplicators duplicatortje duplicatortjes dupliceer dupliceerde dupliceerden dupliceert dupliceren duplicerend duplicerende dupliek duplieken reduplicatie reduplicaties 28 definities gevonden- duplicaat — n. Een identiek tweede exemplaar van iets.
- duplicaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord duplicaat.
- duplicaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicaat.
- duplicaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicaat.
- duplicatie — n. Het dupliceren, verdubbeling.
- duplicaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicatie.
- duplicator — n. Apparaat voor het vervaardigen van duplicaten.
- duplicatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicator.
- duplicators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicator.
- duplicatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord duplicator.
- duplicatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord duplicator.
- dupliceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren. — w. Gebiedende wijs van dupliceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren.
- dupliceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van dupliceren.
- dupliceerden — w. Meervoud verleden tijd van dupliceren.
- dupliceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van dupliceren.
- dupliceren — w. Inergatief op een repliek antwoorden, van dupliek dienen. — w. Overgankelijk kopiëren, verdubbelen.
- duplicerend — w. Onvoltooid deelwoord van dupliceren.
- duplicerende — w. Verbogen vorm van duplicerend, het onvoltooid deelwoord van dupliceren.
- dupliek — n. Het laatste woord van de gedaagde in een civiele rechtszaak.
- duplieken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord dupliek.
- reduplicatie — n. (Taalkunde) vorming van nieuwe woorden of zinsneden door het… — n. (Biologie)(historisch) naam door Bateson gebruikt voor een…
- reduplicaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord reduplicatie.
Zie deze lijst voor:
| |