Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 18 woorden van zeven letters bevattend met EPELafrepel hoepels hoepelt inlepel klepels klepelt koepels lepelde lepelen lepel␣in lepel␣op oplepel piepelt repel␣af repelde repelen schepel siepelt 33 definities gevonden- afrepel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrepelen.
- hoepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoepel.
- hoepelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van hoepelen.
- inlepel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlepelen.
- klepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord klepel.
- klepelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van klepelen.
- koepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord koepel.
- lepelde — w. Enkelvoud verleden tijd van lepelen.
- lepelen — w. Iets op een lepel nemen, iets als een lepel opnemen.
- lepel␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlepelen. — w. Gebiedende wijs van inlepelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlepelen.
- lepel␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen. — w. Gebiedende wijs van oplepelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen.
- oplepel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen.
- piepelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van piepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van piepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van piepelen.
- repel␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrepelen. — w. Gebiedende wijs van afrepelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrepelen.
- repelde — w. Enkelvoud verleden tijd van repelen.
- repelen — w. Overgankelijk (landbouw) de zaadbol van het vlas scheiden.
- schepel — n. Oude inhoudsmaat voor droge stoffen. — n. Maatvat met een inhoud ter grootte van voornoemde.
- siepelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van siepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van siepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van siepelen.
Zie deze lijst voor:
|