|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 20 woorden bevattend met EKLADbeklad bekladde bekladden bekladdend bekladdende bekladder bekladderde bekladderden bekladderen bekladderend bekladderende bekladders bekladdert bekladdertje bekladdertjes bekladt deklading dekladingen dekladinkje dekladinkjes 30 definities gevonden- beklad — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladden. — w. Gebiedende wijs van bekladden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladden.
- bekladde — w. Enkelvoud verleden tijd van bekladden.
- bekladden — w. Overgankelijk op lelijke wijze iets met verf, modder of graffiti bedekken. — w. Overgankelijk, (figuurlijk) iemands goede naam schaden. — w. Meervoud verleden tijd van bekladden.
- bekladdend — w. Onvoltooid deelwoord van bekladden.
- bekladdende — w. Verbogen vorm van bekladdend, het onvoltooid deelwoord van bekladden.
- bekladder — n. Iemand die op een vernielzuchtige manier iets met opzet smerig maakt. — n. (Figuurlijk) iemand die de goede naam van iemand aantast. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladderen.
- bekladderde — w. Enkelvoud verleden tijd van bekladderen.
- bekladderden — w. Meervoud verleden tijd van bekladderen.
- bekladderen — w. Overgankelijk iets met verf of iets anders bevuilen als vorm van vandalisme.
- bekladderend — w. Onvoltooid deelwoord van bekladderen.
- bekladderende — w. Verbogen vorm van bekladderend, het onvoltooid deelwoord van bekladderen.
- bekladders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bekladder.
- bekladdert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladderen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladderen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekladderen.
- bekladdertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bekladder.
- bekladdertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bekladder.
- bekladt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekladden.
- deklading — n. (Scheepvaart) lading die OP het dek van een schip is geplaatst…
- dekladingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord deklading.
- dekladinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord deklading.
- dekladinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord deklading.
| |