Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15
Er zijn 19 woorden bevattend met ECAPITdecapitatie decapitaties decapiteer decapiteerde decapiteerden decapiteert decapiteren decapiterend decapiterende gecapitonneerd recapitulatie recapitulaties recapituleer recapituleerde recapituleerden recapituleert recapituleren recapitulerend recapitulerende 29 definities gevonden- decapitatie — n. Afhakken van hoofd of kop. — n. (Medisch) (verloskunde) bij een voor de geboorte overleden… — n. (Medisch) (tandheelkunde) verwijdering van het bovenste deel…
- decapitaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord decapitatie.
- decapiteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decapiteren. — w. Gebiedende wijs van decapiteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decapiteren.
- decapiteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van decapiteren.
- decapiteerden — w. Meervoud verleden tijd van decapiteren.
- decapiteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decapiteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decapiteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van decapiteren.
- decapiteren — w. Overgankelijk onthoofden.
- decapiterend — w. Onvoltooid deelwoord van decapiteren.
- decapiterende — w. Verbogen vorm van decapiterend, het onvoltooid deelwoord van decapiteren.
- gecapitonneerd — w. Attributief gebruikt met een zodanig patroon gesteekt of genaaid…
- recapitulatie — n. Het recapituleren, (kort samenvatten van de inhoud).
- recapitulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord recapitulatie.
- recapituleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. Gebiedende wijs van recapituleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren.
- recapituleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van recapituleren.
- recapituleerden — w. Meervoud verleden tijd van recapituleren.
- recapituleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van recapituleren.
- recapituleren — w. Overgankelijk de belangrijkste punten samenvatten.
- recapitulerend — w. Onvoltooid deelwoord van recapituleren.
- recapitulerende — w. Verbogen vorm van recapitulerend, het onvoltooid deelwoord van recapituleren.
Zie deze lijst voor:
|