Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 25 woorden bevattend met ELTAANbelt␣aan —— heelt␣aan snelt␣aan stelt␣aan teelt␣aan voelt␣aan zwelt␣aan —— speelt␣aan spoelt␣aan takelt␣aan —— beveelt␣aan hobbelt␣aan huppelt␣aan koppelt␣aan rommelt␣aan sukkelt␣aan waggelt␣aan wandelt␣aan —— schakelt␣aan stiefelt␣aan zwengelt␣aan —— schoffelt␣aan strompelt␣aan —— koppelt␣aaneen —— schakelt␣aaneen 75 definities gevonden- belt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbellen.
- heelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhelen.
- snelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansnellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansnellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansnellen.
- stelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanstellen.
- teelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantelen.
- voelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvoelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvoelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvoelen.
- zwelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzwellen.
- speelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanspelen.
- spoelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspoelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspoelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanspoelen.
- takelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantakelen.
- beveelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbevelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbevelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbevelen.
- hobbelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhobbelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhobbelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhobbelen.
- huppelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhuppelen.
- koppelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoppelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoppelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankoppelen.
- rommelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrommelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrommelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanrommelen.
- sukkelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansukkelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansukkelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansukkelen.
- waggelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwaggelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwaggelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanwaggelen.
- wandelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwandelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwandelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanwandelen.
- schakelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanschakelen.
- stiefelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstiefelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstiefelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanstiefelen.
- zwengelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzwengelen.
- schoffelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschoffelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschoffelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanschoffelen.
- strompelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstrompelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstrompelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanstrompelen.
- koppelt␣aaneen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoppelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoppelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenkoppelen.
- schakelt␣aaneen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenschakelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenschakelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenschakelen.
|