Lijst met woorden bevattend met

  Snelle modus

Klik om een zevende letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  20

Er zijn 25 woorden bevattend met ETROUW

aangetrouwd  betrouw  betrouwbaar  betrouwbaarheid  betrouwde  betrouwden  betrouwen  betrouwend  betrouwende  betrouwt  getrouw  getrouwd  gewoontegetrouw  gezagsgetrouw  natuurgetrouw  onbetrouwbaar  ongetrouwd  pasgetrouwd  plichtgetrouw  plichtsgetrouw  tekstgetrouw  therapietrouw  traditiegetrouw  waarheidsgetrouw  waarheidsgetrouwheid

35 definities gevonden

• aangetrouwd — bijv. (Familie) aangehuwd; door het huwen lid worden van een familie.
• betrouw — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrouwen. — w. Gebiedende wijs van betrouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrouwen.
• betrouwbaar — bijv. Te vertrouwen, zo dat men zich erop kan verlaten. — bijv. Geloofwaardig. — bijv. Deugdelijk.
• betrouwbaarheid — n. De mate waarin met iets of iemand kan en mag vertrouwen. — n. Eerlijkheid.
• betrouwde — w. Enkelvoud verleden tijd van betrouwen.
• betrouwden — w. Meervoud verleden tijd van betrouwen.
• betrouwen — w. Vertrouwen op. — w. Overgankelijk vertrouwen.
• betrouwend — w. Onvoltooid deelwoord van betrouwen.
• betrouwende — w. Verbogen vorm van betrouwend, het onvoltooid deelwoord van betrouwen.
• betrouwt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van betrouwen.
• getrouw — bijv. Veel lijkend op. — bijv. Trouw zijn aan een plicht.
• getrouwd — bijv. Een echtpaar vormend.
• gewoontegetrouw — bijv. Volgens iemands gebruiken.
• gezagsgetrouw — bijv. Trouw de aanwijzingen van het bevoegd gezag volgend; het…
• natuurgetrouw — bijv. Precies zoals het in het echt voorkomt.
• onbetrouwbaar — bijv. Niet te vertrouwen.
• ongetrouwd — bijv. Niet getrouwd.
• pasgetrouwd — bijv. Van een persoon dat deze zeer kortgeleden in het huwelijk is getreden.
• plichtgetrouw — bijv. Op een nauwkeurige, precieze manier. — bijv. Op een manier die overeenkomt met de opdrachten die iemand heeft gekregen.
• plichtsgetrouw — bijv. Iemand die daadwerkelijk doet wat hij verplicht is te doen…
• tekstgetrouw — bijv. Dicht bij de oorspronkelijke tekst blijvend (bijv. bij een vertaling).
• therapietrouw — n. (Medisch) mate waarin een voorgeschreven therapie door een…
• traditiegetrouw — bijv. Volgens de oude gewoonte.
• waarheidsgetrouw — bijv. Met de waarheid in overeenstemming.
• waarheidsgetrouwheid — n. De mate waarin iets overeenkomt met de werkelijkheid.

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.