|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 17
Er zijn 25 woorden bevattend met ERBOUWEakkerbouwer akkerbouwers akkerbouwertje akkerbouwertjes herbouwen herbouwend herbouwende onderbouwen onderbouwend onderbouwende overbouwen verbouwen verbouwend verbouwende verbouwer verbouwereer verbouwereerd verbouwereerde verbouwereerden verbouwereerdheid verbouwereert verbouwereren verbouwererend verbouwererende verbouwers 33 definities gevonden- akkerbouwer — n. (Beroep) (landbouw) landbouwer.
- akkerbouwers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord akkerbouwer.
- akkerbouwertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord akkerbouwer.
- akkerbouwertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord akkerbouwer.
- herbouwen — w. Overgankelijk opnieuw opbouwen.
- herbouwend — w. Onvoltooid deelwoord van herbouwen.
- herbouwende — w. Verbogen vorm van herbouwend, het onvoltooid deelwoord van herbouwen.
- onderbouwen — w. Overgankelijk argumenten aandragen die het beweerde ondersteunen… — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord onderbouw.
- onderbouwend — w. Onvoltooid deelwoord van onderbouwen.
- onderbouwende — w. Verbogen vorm van onderbouwend, het onvoltooid deelwoord van onderbouwen.
- overbouwen — w. Overgankelijk nadat het uit de oorspronkelijke constructie… — w. Overgankelijk opnieuw construeren. — w. Overgankelijk (bouwkunde) horizontaal zo uitbreiden dat de…
- verbouwen — w. Overgankelijk anders bouwen. — w. Overgankelijk planten telen.
- verbouwend — w. Onvoltooid deelwoord van verbouwen.
- verbouwende — w. Verbogen vorm van verbouwend, het onvoltooid deelwoord van verbouwen.
- verbouwer — n. (Beroep) een persoon die dingen verbouwt.
- verbouwereer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbouwereren. — w. Gebiedende wijs van verbouwereren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbouwereren.
- verbouwereerd — bijv. Van zijn stuk gebracht.
- verbouwereerde — w. Enkelvoud verleden tijd van verbouwereren.
- verbouwereerden — w. Meervoud verleden tijd van verbouwereren.
- verbouwereerdheid — n. Het onaangenaam verrast zijn.
- verbouwereert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbouwereren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbouwereren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbouwereren.
- verbouwereren — w. Overgankelijk van zijn stuk brengen, ontsteld of verlegen maken.
- verbouwererend — w. Onvoltooid deelwoord van verbouwereren.
- verbouwererende — w. Verbogen vorm van verbouwererend, het onvoltooid deelwoord van verbouwereren.
- verbouwers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord verbouwer.
| |