Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een tiende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden bevattend met ESMETTINGaidsbesmetting aidsbesmettingen besmetting besmettingen besmettingsbron besmettingsbronnen besmettingsbronnetje besmettingsbronnetjes besmettingsgetal besmettingsgetallen besmettingsgevaar besmettingsgeval besmettingsgevallen besmettingsgevaren besmettingsgraad besmettingsgraden besmettingshaard besmettingshaarden coronabesmetting coronabesmettingen hivbesmetting hivbesmettingen kruisbesmetting kruisbesmettingen 26 definities gevonden- aidsbesmetting — n. (Medisch) drager worden van het hivvirus; besmet raken met aidsvirus.
- aidsbesmettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aidsbesmetting.
- besmetting — n. (Medisch) blootstelling aan een ziektekiem. — n. (Natuurkunde) blootstelling aan een radioactieve isotoop, gewoonlijk…
- besmettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmetting.
- besmettingsbron — n. De plaats waar een gevaarlijke stof vandaan komt.
- besmettingsbronnen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsbron.
- besmettingsbronnetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsbron.
- besmettingsbronnetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsbron.
- besmettingsgetal — n. (Medisch) de besmettingsgraad van een ziekte uitgedrukt in een getal.
- besmettingsgetallen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsgetal.
- besmettingsgevaar — n. (Medisch) het (grote) risico dat men besmet kan raken.
- besmettingsgeval — n. (Medisch) iemand die door iets besmet geraakt is.
- besmettingsgevallen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsgeval.
- besmettingsgevaren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsgevaar.
- besmettingsgraad — n. (Medisch) de mate waarin mensen in een populatie besmet raken.
- besmettingsgraden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingsgraad.
- besmettingshaard — n. Het centrale punt/gebied waar de besmetting optreedt.
- besmettingshaarden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord besmettingshaard.
- coronabesmetting — n. (Medisch) blootstelling aan het coronavirus.
- coronabesmettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord coronabesmetting.
- hivbesmetting — n. Een infectie met het hivvirus.
- hivbesmettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hivbesmetting.
- kruisbesmetting — n. Besmetting van A naar B via een ander voorwerp C; besmetting… — n. Besmetting van patiënten in een ziekenhuis met bacteriestammen…
- kruisbesmettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kruisbesmetting.
|