|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 15 19 21
Er zijn 23 woorden bevattend met FADEalfadeeltje alfadeeltjes fade fadede fadeden␣uit fadede␣uit faden fadend faden␣uit fade-out fade-outs fadet␣uit fade␣uit lymfadenopathie middenrifademhaling middenrifademhalingen uitfade uitfadede uitfadeden uitfaden uitfadend uitfadende uitfadet 31 definities gevonden- alfadeeltje — n. (Natuurkunde) een positief deeltje dat voorkomt in de radioactieve…
- alfadeeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord alfadeeltje.
- fade — n. Geleidelijk verandering van geluidssterkte of belichting. — n. (Filmkunst) geleidelijk, met een tijdelijke vervaging, in elkaar… — n. (Sport) (golf) geslagen bal die licht naar rechts afbuigt Bij…
- fadede — w. Enkelvoud verleden tijd van faden.
- fadeden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitfaden.
- fadede␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitfaden.
- faden — w. Langzaam zwakker, minder luid of minder duidelijk worden; langzaam…
- fadend — w. Onvoltooid deelwoord van faden.
- faden␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitfaden.
- fade-out — n. Een manipulatie voor geluidsopnamen waarbij het geluid van…
- fade-outs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fade-out.
- fadet␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitfaden.
- fade␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden. — w. Gebiedende wijs van uitfaden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden.
- lymfadenopathie — n. (Medisch) afwijking van de lymfeklieren.
- middenrifademhaling — n. (Fysiologie) manier van ademen door werking van het middenrif…
- middenrifademhalingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord middenrifademhaling.
- uitfade — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van uitfaden.
- uitfadede — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitfaden.
- uitfadeden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitfaden.
- uitfaden — w. Ergatief (muziek) geleidelijk afnemen van geluidsvolume.
- uitfadend — w. Onvoltooid deelwoord van uitfaden.
- uitfadende — w. Verbogen vorm van uitfadend, het onvoltooid deelwoord van uitfaden.
- uitfadet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfaden.
Zie deze lijst voor:
| |