Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 15
Er zijn 22 woorden bevattend met FZAKafzak —— afzakt kafzak pafzak —— afzakte stofzak —— afzakken afzakker afzakten —— afzakkend afzakkers afzakking kafzakken pafzakken schoofzak —— afzakkende stofzakken strafzaken —— afzakkertje afzakkingen —— afzakkertjes —— doe-het-zelfzaken 29 definities gevonden- afzak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken.
- afzakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken.
- kafzak — n. Met kaf gevulde zak die men kan gebruiken als beddezak. — n. (Figuurlijk) dik persoon. — n. (Figuurlijk) slap persoon.
- pafzak — n. (Pejoratief) grof, dik, lomp mens.
- afzakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzakken.
- stofzak — n. (Huishouden) de zak waarin de stofzuiger het stof verzamelt.
- afzakken — w. Ergatief naar beneden glijden. — w. Ergatief alcohol drinken.
- afzakker — n. (Drinken) vooral in de vorm van afzakkertje: een laatste alcoholisch… — n. (Onderwijs) iemand die van een hoog onderwijsniveau naar een… — n. Vissen die niet naar de bovenloop van een rivier zwemmen maar…
- afzakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afzakken.
- afzakkend — w. Onvoltooid deelwoord van afzakken.
- afzakkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afzakker.
- afzakking — n. Vermindering. — n. Naar een lager niveau gaan.
- kafzakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kafzak.
- pafzakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pafzak.
- schoofzak — n. Lunchpakket (vooral in de provincie Antwerpen).
- afzakkende — w. Verbogen vorm van afzakkend, het onvoltooid deelwoord van afzakken.
- stofzakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord stofzak.
- strafzaken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord strafzaak.
- afzakkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afzakker.
- afzakkingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afzakking.
- afzakkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afzakker.
- doe-het-zelfzaken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord doe-het-zelfzaak.
|