|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 21 woorden bevattend met FABULfabulant fabuleer fabuleus —— fabuleert fabuleren —— fabulanten fabulantje fabuleerde fabulerend —— confabuleer fabulantjes fabuleerden fabulerende —— confabulatie confabuleert confabuleren —— confabulaties confabuleerde confabulerend —— confabuleerden confabulerende 31 definities gevonden- fabulant — n. Fantast. — n. Sprookjesverteller.
- fabuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren. — w. Gebiedende wijs van fabuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren.
- fabuleus — bijv. Zo heel erg groot, goed en bijzonder dat er veel over verteld…
- fabuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van fabuleren.
- fabuleren — w. Inergatief verzinsels vertellen en wel zodanig dat men er zelf… — w. Inergatiefverhalen, fabels e.d. vertellen.
- fabulanten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fabulant.
- fabulantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fabulant.
- fabuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van fabuleren.
- fabulerend — w. Onvoltooid deelwoord van fabuleren.
- confabuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confabuleren. — w. Gebiedende wijs van confabuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confabuleren.
- fabulantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fabulant.
- fabuleerden — w. Meervoud verleden tijd van fabuleren.
- fabulerende — w. Verbogen vorm van fabulerend, het onvoltooid deelwoord van fabuleren.
- confabulatie — n. (Psychologie) vormsel van de fantasie, verdichtsel, verzinsel.
- confabuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confabuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confabuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van confabuleren.
- confabuleren — w. Onzinnige verhalen opdissen.
- confabulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord confabulatie.
- confabuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van confabuleren.
- confabulerend — w. Onvoltooid deelwoord van confabuleren.
- confabuleerden — w. Meervoud verleden tijd van confabuleren.
- confabulerende — w. Verbogen vorm van confabulerend, het onvoltooid deelwoord van confabuleren.
Zie deze lijst voor:
| |