|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 17 18
Er zijn 25 woorden bevattend met FRONDafrond afrondde afrondden afronden afrondend afrondende afronding afrondingen afrondt frondeel frondeeltje frondeeltjes frondelen gaf␣rond geef␣rond halfrond halfronden halfrondje halfrondjes noordelijk␣halfrond schreef␣rond schrijf␣rond zuidelijk␣halfrond zwerf␣rond zwierf␣rond 37 definities gevonden- afrond — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afronden.
- afrondde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afronden.
- afrondden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afronden.
- afronden — w. Overgankelijk (statistiek) (economie) het vervangen van een… — w. Overgankelijk vervolmaken, afmaken, voltooien, afsluiten, completeren… — w. Overgankelijk scherpe hoeken rond maken.
- afrondend — w. Onvoltooid deelwoord van afronden. — bijv. De laatste details voltooien zodat iets klaar is, de puntjes…
- afrondende — w. Verbogen vorm van afrondend, het onvoltooid deelwoord van afronden.
- afronding — n. Het afronden. — n. Het afmaken.
- afrondingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afronding.
- afrondt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afronden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afronden.
- frondeel — n. (Paardrijden) deel van het hoofdstel voor het hoofd en boven de ogen.
- frondeeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord frondeel.
- frondeeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord frondeel.
- frondelen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord frondeel.
- gaf␣rond — w. Enkelvoud verleden tijd van rondgeven.
- geef␣rond — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondgeven. — w. Gebiedende wijs van rondgeven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondgeven.
- halfrond — n. (Wiskunde), (geologie) (aardrijkskunde) het oppervlak van een… — bijv. De vorm van een halve cirkel, cilinder of bol hebbend.
- halfronden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord halfrond.
- halfrondje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord halfrond.
- halfrondjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord halfrond.
- noordelijk␣halfrond — fr. (Aardrijkskunde) het gedeelte van de Aarde ten noorden van de evenaar.
- schreef␣rond — w. Enkelvoud verleden tijd van rondschrijven.
- schrijf␣rond — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondschrijven. — w. Gebiedende wijs van rondschrijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondschrijven.
- zuidelijk␣halfrond — fr. (Aardrijkskunde) het gedeelte van de Aarde ten zuiden van de evenaar.
- zwerf␣rond — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwerven. — w. Gebiedende wijs van rondzwerven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwerven.
- zwierf␣rond — w. Enkelvoud verleden tijd van rondzwerven.
Zie deze lijst voor:
| |