Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 16 17 20 21
Er zijn 25 woorden bevattend met FIETSCbromfietscertificaat bromfietscertificaten fietscafé fietscafés fietsclub fietsclubje fietsclubjes fietsclubs fietscomputer fietscomputers fietscomputertje fietscomputertjes fietscros fietscross fietscrossen fietscrossend fietscrossende fietscrosses fietscrossje fietscrossjes fietscrost fietscroste fietscrosten fietsculturen fietscultuur 30 definities gevonden- bromfietscertificaat — n. (Verkeer) een bewijs dat je een brommer of gelijkgesteld voertuig…
- bromfietscertificaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bromfietscertificaat.
- fietscafé — n. Café speciaal geschikt voor fietsers.
- fietscafés — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscafé.
- fietsclub — n. Sportclub met sporters die fietsen of wielrennen.
- fietsclubje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fietsclub.
- fietsclubjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fietsclub.
- fietsclubs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietsclub.
- fietscomputer — n. (Wielrennen) op een fiets gemonteerd apparaatje dat de afgelegde…
- fietscomputers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscomputer.
- fietscomputertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fietscomputer.
- fietscomputertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscomputer.
- fietscros — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen. — w. Gebiedende wijs van fietscrossen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen.
- fietscross — n. (Sport) wedstrijd op ruw terrein met een crossfiets.
- fietscrossen — w. (Sport) onovergankelijk een fietscross houden. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscross.
- fietscrossend — w. Onvoltooid deelwoord van fietscrossen.
- fietscrossende — w. Verbogen vorm van fietscrossend, het onvoltooid deelwoord van fietscrossen.
- fietscrosses — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscross.
- fietscrossje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fietscross.
- fietscrossjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscross.
- fietscrost — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van fietscrossen.
- fietscroste — w. Enkelvoud verleden tijd van fietscrossen.
- fietscrosten — w. Meervoud verleden tijd van fietscrossen.
- fietsculturen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fietscultuur.
- fietscultuur — n. Een cultuur gevormd rond het fietsen.
|