Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 22 woorden bevattend met FOETERfoeter —— foetert —— foeterde foeteren gefoeter —— foeteraar foeterden foeterend foeter␣uit uitfoeter —— foeteraars foeterende foetert␣uit uitfoetert —— foeterde␣uit foeteren␣uit uitfoeterde uitfoeteren —— foeterden␣uit uitfoeterden uitfoeterend —— uitfoeterende 31 definities gevonden- foeter — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foeteren. — w. Gebiedende wijs van foeteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foeteren.
- foetert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foeteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foeteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van foeteren.
- foeterde — w. Enkelvoud verleden tijd van foeteren.
- foeteren — w. Inergatief iemand met protesten en scheldwoorden overladen.
- gefoeter — n. Voortdurende protesten en gescheld.
- foeteraar — n. Iemand die altijd boos is en dat uit met schelden, vloeken en commanderen.
- foeterden — w. Meervoud verleden tijd van foeteren.
- foeterend — w. Onvoltooid deelwoord van foeteren.
- foeter␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren. — w. Gebiedende wijs van uitfoeteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren.
- uitfoeter — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren.
- foeteraars — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord foeteraar.
- foeterende — w. Verbogen vorm van foeterend, het onvoltooid deelwoord van foeteren.
- foetert␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitfoeteren.
- uitfoetert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren.
- foeterde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitfoeteren.
- foeteren␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitfoeteren.
- uitfoeterde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitfoeteren.
- uitfoeteren — w. Heel luid en fel tegen iemand spreken omdat je heel boos bent op die persoon.
- foeterden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitfoeteren.
- uitfoeterden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitfoeteren.
- uitfoeterend — w. Onvoltooid deelwoord van uitfoeteren.
- uitfoeterende — w. Verbogen vorm van uitfoeterend, het onvoltooid deelwoord van uitfoeteren.
|