Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 23 woorden bevattend met GTVbedingt␣voor beweegt␣voort brengt␣voor brengt␣voort buigt␣voorover draagt␣voor dringt␣voor hangt␣vol hangt␣voor jaagt␣voort legt␣vast legt␣voor liegt␣voor ligt␣vast ligt␣voor springt␣ver springt␣vooruit vliegt␣voorbij zegt␣voor zegt␣voort zingt␣voor zuigt␣vast zuigt␣vol 69 definities gevonden- bedingt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbedingen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbedingen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbedingen.
- beweegt␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortbewegen.
- brengt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbrengen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbrengen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbrengen.
- brengt␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbrengen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbrengen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortbrengen.
- buigt␣voorover — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooroverbuigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooroverbuigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooroverbuigen.
- draagt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voordragen.
- dringt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordringen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordringen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voordringen.
- hangt␣vol — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volhangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volhangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van volhangen.
- hangt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorhangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorhangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorhangen.
- jaagt␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortjagen.
- legt␣vast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastleggen.
- legt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorleggen.
- liegt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorliegen.
- ligt␣vast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastliggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastliggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastliggen.
- ligt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorliggen.
- springt␣ver — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspringen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspringen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verspringen.
- springt␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitspringen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitspringen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitspringen.
- vliegt␣voorbij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijvliegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijvliegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbijvliegen.
- zegt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzeggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzeggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorzeggen.
- zegt␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortzeggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortzeggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortzeggen.
- zingt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorzingen.
- zuigt␣vast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzuigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzuigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastzuigen.
- zuigt␣vol — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volzuigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volzuigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van volzuigen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: geen woord
- Frans WikiWoordenboek: 1 woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 59 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|