|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van tien letters bevattend met GELIJdergelijke dergelijks desgelijks gelijkende gelijkenis gelijkheid gelijkliep gelijkloop gelijkmaak gelijkspel gelijkstel gelijkstem gelijktrek gelijktrok insgelijks liep␣gelijk loop␣gelijk maak␣gelijk nagelijzer onmogelijk stel␣gelijk stem␣gelijk trek␣gelijk trok␣gelijk vergelijkt 40 definities gevonden- dergelijke — voorn. Verbogen vorm van dergelijk: van dit soort.
- dergelijks — voorn. Partitiefvorm van dergelijk: van dit soort.
- desgelijks — bijw. Evenzo, hetzelfde.
- gelijkende — w. Verbogen vorm van gelijkend, het onvoltooid deelwoord van gelijken.
- gelijkenis — n. De mate waarin iets of iemand aan een ander doet denken. — n. (Religie) een verhaal dat een bepaalde relgieuze les presenteert…
- gelijkheid — n. Het gelijk zijn. — n. (Wiskunde) de overeenkomst tussen grootheden die gelijk aan elkaar zijn.
- gelijkliep — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gelijklopen.
- gelijkloop — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijklopen.
- gelijkmaak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkmaken.
- gelijkspel — n. Spel dat eindigt zonder winnaar.
- gelijkstel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- gelijkstem — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- gelijktrek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- gelijktrok — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gelijktrekken.
- insgelijks — bijw. Eveneens, hetzelfde, evenzo. — tuss. Gewoonlijk na een wens of groet: hetzelfde.
- liep␣gelijk — w. Enkelvoud verleden tijd van gelijklopen.
- loop␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijklopen. — w. Gebiedende wijs van gelijklopen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijklopen.
- maak␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkmaken. — w. Gebiedende wijs van gelijkmaken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkmaken.
- nagelijzer — n. (Gereedschap) drevel.
- onmogelijk — bijv. Niet te verwezenlijken.
- stel␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkstellen. — w. Gebiedende wijs van gelijkstellen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkstellen.
- stem␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkstemmen. — w. Gebiedende wijs van gelijkstemmen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkstemmen.
- trek␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijktrekken. — w. Gebiedende wijs van gelijktrekken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijktrekken.
- trok␣gelijk — w. Enkelvoud verleden tijd van gelijktrekken.
- vergelijkt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergelijken.
| |