|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 25 woorden bevattend met GEZAGgezag gezagdrager gezagdragers gezaghebbend gezaghebber gezaghebbers gezaghebbertje gezaghebbertjes gezagscrises gezagscrisis gezagscrisissen gezagsdrager gezagsdragers gezagsdragertje gezagsdragertjes gezagsgetrouw gezagsvol gezagvoerder gezagvoerders gezagvol leergezag overheidsgezag ziegezagen ziegezagend ziegezagende 28 definities gevonden- gezag — n. Bevoegdheid om ergens beslissingen over te nemen. — n. Aanzien; voldoende kennis hebben om ergens een gefundeerd oordeel… — n. De overheid; zij die de wettige macht bezitten.
- gezagdrager — n. Mensen die een bestuursfunctie hebben; iemand die het recht…
- gezagdragers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagdrager.
- gezaghebbend — bijv. Overwicht hebbend of gewicht hebbend.
- gezaghebber — n. (Beroep) persoon die plaatselijk de hoogste bevoegdheid heeft… — n. Persoon met aangeboren talent om ergens beslissingen over te…
- gezaghebbers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezaghebber.
- gezaghebbertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gezaghebber.
- gezaghebbertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gezaghebber.
- gezagscrises — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagscrisis.
- gezagscrisis — n. (Politiek) crisis waarin het gezag ter discussie staat.
- gezagscrisissen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagscrisis.
- gezagsdrager — n. Iemand die moet worden gehoorzaamd omdat hij namens de overheid optreedt.
- gezagsdragers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagsdrager.
- gezagsdragertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gezagsdrager.
- gezagsdragertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagsdrager.
- gezagsgetrouw — bijv. Trouw de aanwijzingen van het bevoegd gezag volgend; het…
- gezagsvol — bijv. Met veel gezag.
- gezagvoerder — n. (Beroep) (verkeer), (scheepvaart), (luchtvaart) een persoon…
- gezagvoerders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gezagvoerder.
- gezagvol — bijv. Met veel gezag.
- leergezag — n. Het recht hebben om te bepalen wat wel of niet tot de leer…
- overheidsgezag — n. Het gezag dat de overheid heeft.
- ziegezagen — w. Inergatief lallen, tot vervelens toe lelijk zingen.
- ziegezagend — w. Onvoltooid deelwoord van ziegezagen.
- ziegezagende — w. Verbogen vorm van ziegezagend, het onvoltooid deelwoord van ziegezagen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: geen woord
- Frans WikiWoordenboek: geen woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 1 woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
| |