Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 23 woorden bevattend met GLOMEagglomeraat agglomeraatje agglomeraatjes agglomeraten agglomeratie agglomeratieraad agglomeratieraadje agglomeratieraadjes agglomeratieraden agglomeraties agglomereer agglomereerde agglomereerden agglomereert agglomereren agglomererend agglomererende conglomeraat conglomeraatje conglomeraatjes conglomeraten glomerulair glomerulonefritis 31 definities gevonden- agglomeraat — n. Opeenhoping (zonder innerlijke samenhang). — n. (Geologie) chaotische verzameling van grove vulkanische stenen.
- agglomeraatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord agglomeraat.
- agglomeraatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord agglomeraat.
- agglomeraten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord agglomeraat.
- agglomeratie — n. Grote stad met de daaraan vastgegroeide steden en dorpen. — n. Stedelijk gebied.
- agglomeratieraad — n. Raad van een stedelijke agglomeratie vergelijkbaar met een supergemeenteraad.
- agglomeratieraadje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord agglomeratieraad.
- agglomeratieraadjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord agglomeratieraad.
- agglomeratieraden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord agglomeratieraad.
- agglomeraties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord agglomeratie.
- agglomereer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agglomereren. — w. Gebiedende wijs van agglomereren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agglomereren.
- agglomereerde — w. Enkelvoud verleden tijd van agglomereren.
- agglomereerden — w. Meervoud verleden tijd van agglomereren.
- agglomereert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agglomereren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agglomereren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van agglomereren.
- agglomereren — w. Ergatief zich ophopen, samenklonteren. — w. Overgankelijk zich doen ophopen, samen doen klonteren.
- agglomererend — w. Onvoltooid deelwoord van agglomereren.
- agglomererende — w. Verbogen vorm van agglomererend, het onvoltooid deelwoord van agglomereren.
- conglomeraat — n. (Economie) samenklontering van verschillende bedrijven. — n. (Geologie) samenklontering van losse stenen door een bindmiddel.
- conglomeraatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord conglomeraat.
- conglomeraatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord conglomeraat.
- conglomeraten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord conglomeraat.
- glomerulair — bijv. (Medisch) met betrekking tot de vaatkluwens.
- glomerulonefritis — n. (Medisch) ontsteking van de vaatkluwens in de nierschors.
Zie deze lijst voor:
|