Lijst met woorden van 11 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Er zijn 23 woorden van elf letters bevattend met GEREEDeigengereed gereedheden gereedhield gereedhoudt gereedkomen gereedlagen gereedmaakt gereedmaken gereedschap gereedstaan gereedstaat gereedstond gereedzette hield␣gereed houdt␣gereed komen␣gereed lagen␣gereed maakt␣gereed maken␣gereed staan␣gereed staat␣gereed stond␣gereed zette␣gereed 33 definities gevonden- eigengereed — bijv. Eigengereid.
- gereedheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gereedheid.
- gereedhield — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedhouden.
- gereedhoudt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedhouden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedhouden.
- gereedkomen — w. Onovergankelijk voltooid worden.
- gereedlagen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van gereedliggen.
- gereedmaakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedmaken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedmaken.
- gereedmaken — w. Iets klaarmaken voor gebruik.
- gereedschap — n. (Techniek) een (soms mechanisch) instrument dat gebruikt wordt…
- gereedstaan — w. Inergatief zonder verdere voorbereiding ingezet kunnen worden.
- gereedstaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedstaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedstaan.
- gereedstond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedstaan.
- gereedzette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gereedzetten. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs…
- hield␣gereed — w. Enkelvoud verleden tijd van gereedhouden.
- houdt␣gereed — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedhouden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedhouden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gereedhouden.
- komen␣gereed — w. Meervoud tegenwoordige tijd van gereedkomen.
- lagen␣gereed — w. Meervoud verleden tijd van gereedliggen.
- maakt␣gereed — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedmaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedmaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gereedmaken.
- maken␣gereed — w. Meervoud tegenwoordige tijd van gereedmaken.
- staan␣gereed — w. Meervoud tegenwoordige tijd van gereedstaan.
- staat␣gereed — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedstaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gereedstaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gereedstaan.
- stond␣gereed — w. Enkelvoud verleden tijd van gereedstaan.
- zette␣gereed — w. Enkelvoud verleden tijd van gereedzetten.
|